Klassieke Trial in Nederland
De laatste jaren is de interesse naar de ‘Klassieke Trial’ toegenomen. En wel in trialwedstrijden zoals deze in de 50’er tot 70’er jaren verreden werden. Steeds meer clubs willen die wedstrijden graag houden, maar het is niet zo eenvoudig om deze wedstrijden met een constant en goed nivo voor de doelgroep uit te zetten.
Daarom zijn we in de zomer van 2008 gestart met het organiseren van Klassieke Trial-wedstrijden bij -en met- clubs die al een klassieke trialwedstrijd organiseerden of dit wilden gaan doen. Om een en ander te stroomlijnen en hanteerbaar te houden is Classic Trial Nederland (CTN) tot stand gekomen.
Dit CTN bestaat uit vertegenwoordigers van de deelnemende clubs en enkele andere enthousiastelingen, met Stef van der Sluis als adviseur. Uitgangspunt van dit CTN is om mensen te enthousiasmeren om (weer) te komen rijden en voor elke deelnemer een leuke wedstrijd te verzorgen door het nivo van de wedstrijden onderling te regelen, waarbij een ieder op zíjn of háár sportieve nivo aan een “Klassement” kan deelnemen. Dit klassement wordt opgemaakt over de verreden wedstrijden in een seizoen.
Daarnaast is het onderlinge en sociale contact ook belangrijk en dat gaat makkelijk door bijv. info uitwisseling over: rijtechniek, sleutelen, motor verbeteren, onderdelen, historie of zelfs motoruitwisseling, etc.
Het klassement wordt in het seizoen opgemaakt over acht klassieke trialwedstrijden, die verreden worden bij een aantal Nederlandse en Duitse trialclubs, te weten: in Lochem, Arnhem, Sleen, Apeldoorn, Rotterdam, Rhenen, Kleve en traditiegetrouw de afsluitende wedstrijd in Nunspeet. Een aantal van deze wedstrijden worden in een natuurlijke omgeving zonder kunstmatige verhogingen verreden.
Van L-R: Trumph 3TA, Ariel 5T, BMW R26, Norton 16H, BSA B40, Kreidler, Royal Enfield (replica) en Matchless 350 cc. Dan rijden er vaak nog mee: AJS, FN zijklep, NSU, Zundapp, Norton 5T, Tiger Cup.
Een collage van Twin-shocks. Zowel originelen als eigenbouw.
Van L-R Een Sawamaki?, een Yamaha TY, een mooie CZ, een Fantic, Bultaco met op de achtergrond een Greeves, een Gilera, een Montesa Cota, een Moto Guzzi, een Honda TL125, een Yamaha XT500, een Ducati en een Honda TLR200
De CTN-wedstrijden zijn bedoeld voor;
– De trialrijders die het leuk vinden om te rijden met een klassieke motor van voor 1965 (meestal zijn dit zelfgebouwde motoren maar ook vaak gekochte (replica) motoren). Zij kunnen met de moderne clubtrials niet (goed) meedoen, onder andere vanwege de lage grondspeling, het soms geringe vermogen, of gewoon omdat ze te zwaar zijn. Veel voormalige twin-shock trialrijders, die hun oudere motor (vaak) nog hebben, maar om diverse redenen, niet meer aan rijden toekomen, maar dat wel weer zouden willen doen, als er tenminste geschikte non-stops voor hen zijn. Met name in het hoogste spoor wordt het moeilijk, onder dat enorme (beton) opstappen nodig zijn. En ook hier allerhande eigenbouw trialmotoren.
– Ook mensen die niet meer met de moderne trials mee kunnen/willen doen, o.a. vanwege lichamelijke klachten met de vele en hoge hindernissen die fysiek nogal zwaar zijn.
– En dan zijn er nog de beginners: mensen die nog nooit trial gereden hebben, maar dat wel eens zouden willen proberen op een oude of moderne motor, mede omdat de kans op blessures voor mens en machine bij klassieke trials zeer miniem is. Zij kunnen dit op moderne motoren doen, als ze de kunst van sleutelen niet machtig zijn. (de Plezierrijders)
De non-stops hebben vier sporen of moeilijkheidsgraden. Het witte spoor moet door iedereen, die een motor over een zandpad kan sturen, te rijden zijn. De andere sporen lopen gradueel op, tot het nivo waarbij de motor op het achterwiel omgezet moet kunnen worden. Uiteraard is zijwaarts verplaatsen vanuit stilstand verboden en levert gelijk 5 strafpunten op, evenals achteruit rijden.
De klasse-indeling is per gewicht, omdat een veel zwaardere fiets nu eenmaal moeilijker omhoog en altijd veel sneller naar beneden wil. Dus dat wil zeggen; alle Pre’65 motoren van 120 kg en meer zitten in een klasse. Evenzo de 105 tot 120 kg en de motoren lichter dan 105 kg. Daarnaast is er nog de Twinshock-klasse en de Plezier-klasse. De rijder bepaalt welk spoor hij rijdt, dat is zijn eigen, gekozen moeilijkheid.
Een klassieke trial wordt zodanig uitgezet dat de non-stops van de eerste drie sporen door motoren van voor 1965 (het tijdperk van omgebouwde zware straatmotoren) te rijden zijn. Dat wil zeggen dat door de geringe ‘grondspeling’ geen grote steile overstappen of opstappen mogelijk zijn, omdat anders de motor volledig komt vast te zitten. Het vierde spoor moet te doen zijn voor twin-shockers en replica’s en natuurlijk de echte experts. Hier kunnen bomen als hindernissen zijn. Beton en dergelijke zijn als hindernis en afbakening in de non-stops in het geheel niet gewenst.
Voor meer informatie zoals wedstrijddata, uitslagen en deelnemers, bekijk de website van Classic Trial Nederland of eventueel 06-48875208